Wie verleidt de boer? Transitie naar een veganistische landbouw
Probeer het maar eens. Maak je als veganist kenbaar op een regionale bijeenkomst van een landbouworganisatie, en je zal al gauw merken dat veganisten niet zo geliefd zijn in landbouwmiddens. ‘Ze willen ons kapot maken, meneer!’ Veganisten lijken wel de vijand van de boer, of althans, zo worden ze graag geframed in het landbouwmilieu.
Nochtans zijn veganisten er niet op uit om de boerenstiel kapot te maken of af te schaffen. Veganisten eten immers geen lucht hé. Wel aardappelen, peulen, kolen, granen, appels en peren en nog zoveel andere gewassen die op ons bord komen dankzij de noeste arbeid van landbouwers. Ik heb zelf wel een behoorlijk moestuin, maar koop daarnaast ook nog veel groenten, fruit en bewerkte of geconserveerde producten in de winkel. Allemaal geteeld door landbouwers. En zelfs al zouden alle 7 miljard mensen op aarde een moestuin hebben of wat tomaten kweken op hun dakterras, ‘georganiseerde’ verbouwing van het land zal nog steeds nodig zijn voor het telen van andere gewassen. Een taak die dus is weggelegd voor land’bouwers’.
Waar ik het als milieubewuste veganist echter niet mee eens ben is de manier waarop de meeste boeren nu ‘boeren’. Vanuit dierenrechtenperspectief is het gebruik van dieren natuurlijk het pijnpunt. Het kweken van varkens, kippen, koeien en schapen voor hun vlees, eieren, melk of wol is een inbreuk op de rechten van die dieren. Maar de hedendaagse landbouw brengt ook heel wat milieuproblemen met zich mee: watervervuiling, bodemerosie en vermesting. ‘Dit landschap wordt u aangeboden door de landbouw’, een ooit door de landbouwlobby gelanceerde slogan, is wel heel ironisch bij het aanschouwen van met glyfosaat platgespoten oranje graslanden. De strakke monocultuurakkers, ontdaan van struiken, bomen of eender welk scheefgroeiend sprietje of bloemetje zijn niet alleen een aanslag op het oog, maar ook op de natuur en op onze gezondheid.
De laatste jaren zijn er steeds meer hoopgevende berichten van landbouwers die stoppen met het kweken van dieren, en overschakelen op veganic agriculture. Veganistische biologische landbouw dus, het telen van granen, groenten en fruit, zonder dat er dierlijke producten aan te pas komen. Dus zonder dierlijke mest of andere dierlijke producten als bloed- en beendermeel die (ook in de gewone biologische landbouw) courant als meststof worden gebruikt, maar met plantaardige compost om de bodem te verrijken. En alhoewel het door de intensivering en mechanisering van de landbouw in onbruik is geraakt, worden vanzelfsprekend ook geen dieren als ‘paardenkracht’ gebruikt.
En daar is het ons uiteindelijk om te doen: veganistische productie. Voedselproductie met respect voor mens, dier en milieu. Want zelfs al komen er nog honderdduizenden veganisten (of mensen die nu en dan eens plantaardig eten) bij in Nederland en België, dat wil daarom niet zeggen dat er noodzakelijkerwijs ook maar één varken minder zal worden geslacht in onze contreien. Zo is de vleesconsumptie in België de laatste jaren wel gedaald, maar werden er vorig jaar toch weer meer varkens geslacht in Belgische slachthuizen en boomt de vleesexport. Hoewel de vraag op globale schaal het aanbod zal sturen, mogen we niet al onze paarden (of liever, appelen) inzetten op de consumptiezijde van het verhaal.
Er zijn studies nodig met modellen die uittekenen hoe de transitie van een veeteeltbedrijf naar een veganistisch landbouwbedrijf kan worden aangepakt. Die niet enkel het technische aspect onderzoeken, maar die ook de economische leefbaarheid documenteren. Hoe de stallen kunnen omgebouwd worden van horrorschuren naar productie-eenheden voor paddenstoelen, wieren of andere eiwitbronnen. Er zijn pioniers nodig in de agrarische bedrijfswereld die tonen dat plantaardige productie de toekomst is. Op het recente Grow Green Congres in Londen kwamen wetenschappers en landbouwers samen om hun ervaringen hierover te delen.
We moeten veetelers ook alternatieven kunnen aanreiken, concreet tonen hoe het anders kan, hen verleiden.
Ik vind dat we hier als beweging meer moeten op inzetten. Een hand reiken naar de boeren.
Nu gaat de aandacht in campagnes en acties te eenzijdig uit naar de vraagzijde van het verhaal. We verleiden de consument met veganistische alternatieven, en tonen dat een veganistisch leven wel degelijk mogelijk is. Want de simpele boodschap ‘stop met vlees eten’ is niet genoeg om gedragsverandering bij de consument teweeg te brengen. Op dezelfde manier brengt het ook weinig zoden aan de dijk wanneer onze boodschap naar veetelers niet verder reikt dan ‘stop met beesten kweken’. We moeten hen ook alternatieven kunnen aanreiken, concreet tonen hoe het anders kan, hen verleiden.
Laten we ook bij de landbouwers vegan zaadjes planten.
Geertrui Cazaux
Deze tekst verscheen eerder als column in New Ethics Magazine #3, lente editie 2019.
Het zou zo mooi zijn, de veeboer die overgaat op plantaardige landbouw. Maar het kan wel! Het is niet zo moeilijk als het lijkt, de boeren van beide takken zijn georganiseerd in landbouwbonden, er is een ministerie van landbouw en een politieke partij, het CDA, waar veel boeren op stemmen. Een enkeling heeft de overgang al gemaakt. Waarom nu nog getwijfeld wordt kan te maken hebben met verschillende factoren. Bijvoorbeeld de rol vanuit de overheid zou veel sterker kunnen zijn. De overheid laat hen nu in de kou. ze moeten het zelf maar uitzoeken en ze worden in onzekerheid gelaten over de financiële gevolgen van een transitie. Waarom toch die koudwatervrees bij de politici voor plantaardige landbouw. Er is in Nederland een enorme bron aan kennis voorhanden over akkerbouw, o.a. van de landbouwuniversiteit in Wageningen. Er zijn proefstations, met boeren die gewassen, die in ons klimaat goed gedijen, uitproberen. Als de veeboeren subsidie zouden krijgen voor de overschakeling, weet ik bijna zeker dat menig varkensboer het gaat proberen, want ook hij weet wat de impact is op het milieu van een steeds groter groeiend bedrijf met nog meer risico van stalbranden.
Kortom, ik denk dat veel veeboeren denken over transitie naar plantaardige landbouw, maar het moet dan wel mogelijk en haalbaar zijn. Minister Carola Schouten heeft het nu over kringlooplandbouw, maar helaas in Nederland kan dit systeem niet bestaan, eenvoudig omdat de verhouding van uitstoot van schadelijke stoffen in de lucht en mest in de bodem tegenover verbouw van voedingsgewassen niet binnen een bedrijf kan worden opgelost. Dus vanuit de politiek en de branchegebonden instituten zal er meer moeten worden gedaan om de boeren te steunen. Waarom wel subsidie voor zonnepanelen en elektrische auto’s en niet voor een groene landbouw? Ik begrijp het niet. Ik ben dan wel veganist geworden, maar ik ga niet iedereen dwingen dat ook te doen, en boeren heb ik altijd zeer gerespecteerd, ik weet zeker dat dat wederzijds is. Burgers en boeren hebben elkaar nodig, zo klaar als een klontje.