Tussen de jagers op de jachtbeurs in Gent
Dit weekend was er een Hunting beurs in Flanders Expo in Gent (24-26 april, 2015). Op hun website staat het aangekondigd als “de beurs voor jagers, met een passie voor wild, jacht en natuur“.
Neen, ik ben er niet naartoe gegaan. Maar ik was wel ook in Flanders Expo, voor de REVA beurs, die er in één van de aanpalende zalen doorging. Maar toch kon je op de parking en de omgeving van Flanders Expo de jagers er wel zo uithalen. Tweed jasjes. Bolle wangen en roodgeaderde gezichten van het buitenleven. En heel veel 4×4’s en andere grote bakken met slijksporen op de parking (die vaak ook wel twee parkeerplaatsen innamen, not nice!!).
En toch zou ik het wel interessant vinden om eens naar deze jachtbeurs te gaan. Om mij in het hol van de leeuw te begeven. Voor alle duidelijkheid, natuurlijk ben ik niet gefascineerd door de jacht en natuurlijk steun ik deze compleet achterhaalde ‘sport’ helemaal niet. Ik zie ze absoluut niet graag, de mannen in het groen, die in de winter ook rond ons huis er op los knallen dat het een lieve lust is. Ja, ook al met hagel tegen ons dak tot gevolg. Mijn hart bloedt wanneer ik een fazant in de vlucht zie neergeknald worden, en maakt sprongetjes van blijdschap wanneer ik een konijn of haas langs onze weide zie wegrennen en zo weet te ontsnappen aan de hagelregen. Een van onze poezen is destijds ook in verdachte omstandigheden verdwenen tijdens zo’n zondagochtendjacht …
De redenen die jagers aanhalen ter verdediging van hun sport zijn ook compleet achterhaald. Als er al dierenpopulaties onder controle zouden moeten gehouden worden (natuurbeheer) kan dit gerust op andere manieren dan weerloze dieren de kop af te knallen (bv. geboortebeperking, relocatie, ..). Al willen ze het vaak niet toegeven, eigenlijk is het de jagers toch voornamelijk om één ding te doen: een stuk wild op hun bord krijgen.
Know thy enemy. Ken uw vijand. Om ze te verslaan, om met hen in discussie te kunnen treden, moet je immers ook weten hoe zij denken.
Dus neen, ik zou het niet echt aangenaam vinden om me tussen de mannen in het groen te begeven. Wellicht zouden gevoelens van woede, verdriet en machteloosheid me overvallen tijdens een bezoek aan de jachtbeurs. Maar ik zou het denk ik toch wel interessant vinden om eens te kunnen meeluisteren naar de gesprekken die gevoerd worden aan de diverse standen. Undercover wel te verstaan. ik zou er niet rondlopen met mijn vegan T shirt aan 😉
Horen hoe ze praten over dieren en welke retoriek ze gebruiken. Ook vragen stellen, zien hoe ze reageren, hoe ze denken over natuurbeheer, welke rationalisaties ze aanhalen. Welke producten daar zo allemaal verkocht worden, hoe ze aangeprezen worden.
Know thy enemy. Ken uw vijand. Om ze te verslaan, om met hen in discussie te kunnen treden, moet je immers ook weten hoe zij denken.
Maar dan moet je wel entreegeld betalen en dat gun ik ze dan weer niet… Maar als ik ooit een gratis ticket kan bemachtigen, overweeg ik het misschien wel.
En jij, zou jij je in het hol van de leeuw kunnen begeven?
ik zou beginnen wenen denk ik. zoveel pijn en geweld :-/
Misschien moet je gewoon eens een dagje meestappen met een jachtopziener. Dat is iemand die een jachtveld onder zijn hoede heeft en je bewaakt en waarvan hij (of zij) de wildstand monitort. Hij is bekend met de aanwezige fauna en heeft gedeeltelijk de taken die een boswachter ook heeft.
Hij is belast met de bescherming van de jachtbelangen en het toezicht houden op de naleving van jachtbepalingen. Hij kijkt dus als Jachtopziener of de wetten die er zijn rondom de jacht worden opgevolgd.
Ik zou het persoonlijk niet doen. Ik las een tijdje terug eens een uitgebreid interview met jagers en dat was al meer dan genoeg. Die mensen overtuigen zichzelf er echt van dat ze iets goed doen (‘natuurbeheer’). En erger nog: dat ze van dieren houden en van de natuur. Ze spraken van respect omdat ze achteraf de dieren opeten enzo. Het lijkt dat ze ook niet weten hoe anders van de natuur en de dieren te genieten dan door ze neer te knallen. Op het einde van de jacht poseerden ze ook trots met alle dode herten, zwijnen,… die naast elkaar op de grond lagen. Vreselijk en traumatiserend. Ik hoop sterk dat jagen ooit nog verboden wordt.
Naar een jachtbeurs gaan zou niet zo erg zijn als een slachthuis bezoeken, want op zo’n beurs zelf worden geen dieren neergeknald, terwijl in een slachthuis elke minuut dieren worden gedood. En nu we toch de parallel maken: net zoals veel jagers zeggen dat ze van dieren houden, zeggen ook veel mensen die in een slachthuis werken, dat ze van dieren houden. Ik weet niet wat ik daarover moet denken. Ofwel gaat het om een heel abstracte, afstandelijke vorm van “houden van”, ofwel houden ze enkel van de dieren die ze niet doden. Of is er misschien nog een andere uitleg? Trouwens, veel omnivoren zeggen ook dat ze van dieren houden. Maar dan toch niet van degene die ze opeten… Of kun je zo veel van iemand houden dat je hem of haar (of het?) wil opeten? Je hoort het soms voor de grap zeggen: “Ik zie je zo graag dat ik je wel zou willen opeten.” Iets wat natuurlijk niet in de praktijk wordt gebracht. Want als mensen elkaar zo graag zien dat ze elkaar opeten, vinden we dat pervers. Dus gaat het bij jagers misschien toch niet om een heel afstandelijke vorm van “houden van” dieren, maar eveneens om een vorm van perversiteit? Iets dat met macht en wellust te maken heeft, kortom met machtswellust? Die dan gemaskeerd wordt door te praten over “respect” omdat ze de dieren opeten die ze geschoten hebben… Bestaan er studies over het psycho-seksueel profiel van jagers? Of ga ik het te ver zoeken?